GTA in Zuidoost Azië! - Reisverslag uit Hong Kong, Hong Kong van Maarten Henkelman - WaarBenJij.nu GTA in Zuidoost Azië! - Reisverslag uit Hong Kong, Hong Kong van Maarten Henkelman - WaarBenJij.nu

GTA in Zuidoost Azië!

Blijf op de hoogte en volg Maarten

16 April 2013 | Hong Kong, Hong Kong

Xin chào!

Ook de tweede maand in Zuidoost Azië is voorbij gevlogen en voordat ik richting het land van de rijzende zon vlieg zal ik jullie bijpraten over mijn belevenissen op dit gekke continent. Maar niet voordat ik mijn blijdschap heb uitgesproken over het feit dat ik de familie Bartmann weer onder mijn lezerspubliek mag scharen. Natuurlijk geldt dit ook voor alle andere mensen die mij nauwlettend in de gaten houden. Jullie weten dat ik dit als geen ander waardeer. Ook besef ik dat ik het engelengeduld van mama en, met name, papa op de proef heb gesteld. Ik weet dat ze al ruim anderhalve week wachten op een volgend verhaal van mij, maar de afspraak was dat ik om de maand iets zou uploaden. Afspraak is afspraak! Wanneer we weer de draad oppakken bij mijn vertrek uit Battambang (Cambodja), ben ik achtereenvolgens van Phnom Penh naar het zuiden en noorden van Vietnam richting Hong Kong gereisd.

Phnom Penh
Na een halve dag in de bus van Battambang naar Phnom Penh doorgebracht te hebben kwamen we laat in de avond aan in de hoofdstad van Cambodja. Door de late aankomst in Phnom Penh werd een matras op de grond (!!!) de noodoplossing om de eerste nacht door te brengen. Gelukkig heb ik sinds mijn eerste paar dagen in Hamilton ervaring opgebouwd met het slapen op een matras dat op de grond (lees: een deur) ligt. Daardoor werd deze nacht niet zo’n nare ervaring als ik het nu doe lijken. De kamer was bovendien schoon en het matras was voor Aziatische begrippen zacht. Uiteraard was er geen dagenlang conclaaf nodig om te doen beslissen dat de volgende ochtend een nieuw onderkomen gezocht zou worden. Doordat ik me voor het eerst niet fit voelde in Azië, het heeft slechts één dag geduurd, hebben we noodgedwongen de volgende dag aan het zwembad van ons nieuwe hostel doorgebracht. De Spaanse Primera Division samenvattingen kijkend, flink water drinkend en op en neer rennend richting het toilet. In de avond, toen ik me inmiddels al iets beter voelde, zijn we over de boulevard van Phnom Penh gelopen en hebben we een film over de geschiedenis van Cambodja en de opkomst van Pol Pot gekeken. De naam Pol Pot is voor altijd verbonden met het dictatoriale beleid van de Khmer Rouge eind jaren 70. Pol Pot was de Aziatische Hitler en heeft in een tijdsbestek van 3 jaar en 8 maanden ruim 3 miljoen Cambodjanen, ruim één derde van de gehele bevolking, laten vermoorden. En dat alles om van Cambodja een communistische en zelfverzorgende staat te maken. In Phnom Penh waren de littekens van zijn regime dan ook nog goed zichtbaar. Niet alleen onder de, soms, verminkte bevolking, maar ook aan de gebouwen die nog altijd aan het regime van de Rode Khmer doen herinneren. Zo zijn we naar de Tuol Sleng gevangenis, beter bekend als S-21, gegaan en hebben we de gruweldaden van de Rode Khmer in levenden lijve ondervonden. De Tuol Sleng diende vroeger als martelkamp in de verlaten stad Phnom Penh. ‘Vijanden’ van de Rode Khmer, wat in de praktijk neerkwam op de gehele Cambodjaanse bevolking en met name intellectuelen en leraren, werden hier gemarteld en een absurde belastende verklaring ontfutseld. De meeste mensen verklaarden namelijk een spion van de CIA of KGB te zijn. Waarschijnlijke kende 95% van de ondervraagden deze twee organisaties niet eens. In de Tuol Sleng gevangenis zijn in bijna 4 jaar tijd 20.000 mensen gemarteld en gedeporteerd naar de nabijgelegen Killing Fields. Slechts 7 mensen hebben het overleefd, waarvan er nog maar 2 in leven zijn. Deze twee mannen zijn iedere dag op het complex van S-21 te vinden om hun verhaal te doen en dienen als levend bewijs van het gruwelijke regime. Ondanks dat je deze mensen niet kent is het een onwerkelijke ervaring om ze recht in de ogen te kijken. Na S-21 zijn we naar de Killing Fields gegaan en hebben we mede dankzij een Nederlandse audiotour een goede indruk gekregen van wat er 30 jaar geleden heeft afgespeeld. Evengoed is het als buitenstaander moeilijk te bevatten wat er zich in die 4 jaar heeft afgespeeld. Baby’s die tegen een dikke boom werden doodgeslagen om kogels te besparen. Volwassen mannen en vrouwen die zonder pardon doodgeschoten werden of bewusteloos een diepe kuil in werden gegooid. En om de achterdocht van de omwonende bevolking te temperen werd dit allemaal ’s nachts gedaan met propagandamuziek op de achtergrond om het geschreeuw van de gemartelden te onderdrukken. Een gevoel van onwerkelijkheid blijft achter nadat je de poorten van de Killing Fields uitloopt. Nadat we vanuit de Killing Fields weer terug naar het centrum van Phnom Penh reden hebben we een tussenstop gemaakt bij het Koninklijk Paleis en de Silver Pagoda, waarna we (welverdiend) het zwembad van ons hostel hebben opgezocht. De laatste ochtend in Phnom Penh zijn we naar een shooting range gegaan. De schietbaan lag in een buitenwijk van de stad en werd draaiende gehouden door ex-soldaten. Eenmaal aangekomen bij de schietbaan konden we uit een menu kiezen met welke wapens we wilden schieten. Alsof je een varkenshaasje met champignonroomsaus besteld bij de Brasser. De keuze was overigens overweldigend. Van rakettenwerpers tot granaten, en van handwapens tot semi-automatische wapens. Uiteindelijk hebben we met een AK47, een sniper en een shotgun geschoten. Onder de professionele begeleiding van twee oud soldaten hebben we een aantal kokosnoten aan flarden geschoten. Nadat ik me voor even het hoofdpersonage van GTA: Vice City had gevoeld zijn we later die middag met de bus naar Ho Chi Minh stad gereden. Noemenswaardig was het laatste grensdorp in Cambodja. De gelijkenissen met Las Vegas waren treffend. Talloze casino’s waar de toch al niet zo welvarende Cambodjanen hun laatste spaarcenten kunnen vergokken. Laat in de avond kwamen we aan in het hysterische Ho Chi Minh stad. Voor de oudere generatie onder ons: Saigon.

Vietnam
‘Good morning Vietnam’ ging de eerste ochtend niet op voor ons. Doordat iemand ’s nachts de airco had uitgezet, we verdenken een van onze Duitse kamergenoten, zijn we letterlijk ons bed uitgezweet. Geluk bij een ongeluk was dat we daardoor vroeg opstonden en genoeg tijd hadden om Ho Chi Minh stad te verkennen. Ho Chi Minh stad is met ruim 13 miljoen inwoners de grootste stad van Vietnam en vormt tevens het economische hart van het land. De stad is wat mij betreft nog chaotischer dan Bangkok en laat zich kenmerken door nauwe steegjes achter de drukke hoofdwegen. Deze nauwe steegjes, vaak niet breder dan 2 meter, zijn alleen begaanbaar voor voetgangers en brommers. Wanneer je je enkele tientallen meters diep in deze steegjes bevind is de drukte van Ho Chi Minh stad verruild voor schijnbare rust. Deze wordt dan weer bruut verstoord door de bewoners die buiten koken, spelen, de was doen en allerlei andere huishoudelijke zaken die we in Europa binnenshuis doen. Na een korte wandeling door het historische centrum van Ho Chi Minh stad langs onder andere het Rex Hotel, bekend als uitvalsbasis van talloze journalisten tijdens de oorlog tussen Vietnam en USA, zijn we ’s middags naar een openbaar zwembad midden in de stad gegaan. Nadat we een aantal uur in het zwembad hadden doorgebracht hebben we onze conditie op peil gehouden door te voetballen met een Vietnamese jongen. De volgende ochtend hebben we wederom baantjes getrokken in hetzelfde zwembad voordat rond het middaguur Niels, een vriend van Collin, aankwam in Vietnam. ’s Middags hebben we een wandeling gemaakt door Ho Chi Minh stad en hebben we allerlei ‘bekende’ gebouwen gezien. Althans, volgens de Lonely Planet. Ho Chi Minh stad heeft mijn inziens weinig noemenswaardige bezienswaardigheden. Het is een stad, evenals Bangkok, die je vooral moet beleven. De bizarre en chaotische drukte met ruim 10 miljoen brommers en de talloze marktkraampjes op straat. De voornaamste toeristische trekpleister van Ho Chi Minh stad zijn zonder enige twijfel de Cu Chi tunnels. Dit is een ondergronds tunnelcomplex, inclusief woonruimtes, waar de Vietcong guerrilla’s tijdens de oorlog met USA hebben geleefd en gevochten. Bij de Cu Chi tunnels hebben we zelf kunnen ondervinden hoe benauwend de tunnels waren door er zelf doorheen te kruipen. Als grote Westerling ben je overduidelijk niet gemaakt om hierin te kruipen, laat staan te leven. Zelfs de originele ingang om de tunnels in te gaan was beangstigend en het kostte me de nodige moeite om mezelf hier doorheen te wurmen. Misschien moet ik de volgende keer overwegen om een hamburger te laten staan;-). Na ons culturele uitstapje naar de Cu Chi tunnels hebben we nog even door Ho Chi Minh stad gewandeld om de volgende dag naar een volgende bestemming te reizen.

Vanuit Ho Chi Minh stad zijn we richting het noorden van Vietnam gereisd met als uiteindelijke doel: Hanoi. In de tussentijd hebben we stops gemaakt in Mui Ne, Nha Trang, Hoi An, Danang en Hué. Mui Ne is een slaapverwekkende badplaats die door het grote aantal Russen tot een Russische nederzetting aan de Vietnamese kust is gebombardeerd. De rode zandduinen van Mui Ne zijn de enige toeristische trekpleister, maar zelfs het ‘spectaculaire’ zandsleeën was slaapverwekkend. Na een middag aan het zwembad gelegen te hebben, het strand van Mui Ne was immers privé-eigendom van diverse hotels, zijn we met de bus naar Nha Trang gereisd waar we met Timo en David hadden afgesproken. De 6 uur durende busrit leidde ons langs de Vietnamese kust en van de dorre woestijn in de buurt van Mui Ne kwamen we door het meer beboste en groene gedeelte van Vietnam. Nadat we ’s avonds in Nha Trang waren aangekomen bleek het door ons geboekte hostel een aanfluiting te zijn. Na duidelijk uitgelegd te hebben dat we hier geen 3 nachten zouden blijven werden we min of meer ‘gegijzeld’ door de eigenaar. Nadat we aan hadden gegeven dat het fair was om alleen de eerste nacht te betalen bleek ze nog niet te vermurwen. Toen we, na een verhitte discussie, wilden opstappen sloeg de beveiliger een TL buis stuk om ons ermee te ‘bedreigen’. Hier waren we uiteraard niet van gediend, maar uiteindelijk besloten we eieren voor ons geld te kiezen en de helft van het eigenlijke bedrag te geven. Zo waren we weer vrije mannen en konden we naar het hotel van David en Timo. ’s Avonds zijn we met Timo, David en 5 andere Amsterdamse jongens gaan stappen in Nha Trang. Doordat het nachtleven van Nha Trang bestond uit welgeteld één bar werd het een korte avond. De dag erna hebben we deels doorgebracht op het strand van Nha Trang, maar doordat het bewolkt was hebben we evengoed niet veel zon gezien. Daar was ik niet rouwig om, want mijn rug en buik had nog niet veel Aziatische zon gezien de afgelopen weken. Na een paar uur op het strand gelegen te hebben gingen we richting het hostel om even bij te komen (lees: HBO gekeken) en ’s avonds hebben we met de hele groep (10 man) gegeten. Dit betekende ook direct de laatste keer dat we Timo zagen, want die zou de volgende ochtend met zijn motor doorrijden naar Mui Ne. De laatste dag in Nha Trang zijn we vroeg in de ochtend naar de haven gegaan en op de boot gestapt om naar een van de eilanden voor de kust van Nha Trang te varen en te snorkelen. Voor de kust van Nha Trang schijnen de beste koralen van Vietnam te liggen. Jammer genoeg was er veel rotzooi in het rif te vinden, waardoor het koraal veel heeft geleden. We zijn op drie snorkelplaatsen geweest (2 uur) om vervolgens, na de lunch, weer terug naar de haven te varen. Helaas hebben we onze Russische medesnorkelaars niet kunnen lozen op open zee. Wat een irritant volk is dat zeg. Ondanks het goede insmeren is mijn rug verbrand. Letterlijk de keerzijde van het snorkelen. Na het snorkelen hebben we samen met David en 5 andere Amsterdamse jongens nog gevoetbald tegen de plaatselijke jeugd van Nha Trang om vervolgens een 12 uur durende busrit naar Hoi An te maken. Een bus waarin ieder zijn eigen ‘bed’ had. Dat klinkt verleidelijk, maar schijn bedriegt!

Na een vreselijke nacht, misschien wel de ergste van mijn reis door Azië, kwamen we volledig gebroken om 07.00 aan in Hoi An. Na een hostel gevonden te hebben duurde het nog 4 uur, waarin meerdere valse beloftes werden gedaan, voordat we konden inchecken, wat ons humeur niet ten goede kwam. Op de opmerking ‘enjoy your stay here’ werd dan ook cynisch gereageerd dat daar nog wel het een en ander voor moest gebeuren. Een ochtendhumeur waar ik normaal gesproken nooit last van heb;-). Toch Daniëlle?!? Rond het middaguur gingen we het kleine historische centrum van Hoi An verkennen. Het volledige centrum van Hoi An staat op de UNESCO Werelderfgoedlijst. Doordat Hoi An een kleine stad is hadden we alles binnen enkele uren gezien en besloten we om te gaan zwemmen in ons hostel, omdat de hitte wederom de overhand kreeg. Nadat de zon plaats had gemaakt en de bruggen en kleine straten verlicht waren was de binnenstad misschien nog wel mooier dan overdag. We hebben langs de ‘boulevard’ gegeten en ’s avonds kwamen we toevalligerwijs de vijf Amsterdamse jongens weer tegen die we in Nha Trang hadden ontmoet. De volgende ochtend gingen we naar Danang. Nadat we met een privéauto, we moeten ons blijven immers onderscheiden van de ‘gewone’ backpackers, van Hoi An naar Danang waren gebracht hebben we een aantal uur door Danang gedwaald en zijn we vervolgens met onze gehuurde brommers langs de kust gereden. Danang is de grootste havenstad van midden Vietnam en heeft als enige stad in de regio een vliegveld dat zowel op Ho Chi Minh stad als Hanoi vliegt. Dat was ook de reden dat we in Danang stopten. Verder is het een grote slaperige stad. Nadat we met onze brommers langs de kust reden draaide het weer 180 graden en bevonden we ons in een moesson. Hierdoor werden we gedwongen om te stoppen bij de eerste de beste overdekte plaats, een tent met stoelen, waar we gelukkigerwijs vrienden werden met een aantal Vietnamese mannen die in de haven werkten. Na een goed half uur, en een even goed gesprek met handen en voeten, zijn we omgedraaid naar ons hotel. Het hoogtepunt van Danang was de ‘Drakenbrug’ die rook spuwde. Dat zegt genoeg over het culturele niveau van de stad. De jongedame van het hostel begreep overigens niets van ons plan om 1 nacht te blijven, vervolgens een nacht naar Hué te gaan en daarna weer terug te komen, maar wel onze koffers in het hotel te laten. Gelukkig bracht Google Translate uitkomst. Bedankt Sergey en Larry! De volgende ochtend zijn we vroeg met onze brommers naar Hué gereden. Hué is de oude koninklijke stad van Vietnam. De 103 kilometer tellende route leidde ons langs de Vietnamese kust, door beboste bergen en door kleine vissersdorpen. Vergelijkbaar met de fameuze Highway 1 in Amerika, maar wat mij betreft beter! Na ruim 4 uur en talloze stops om foto’s te maken kwamen we aan in Hué. Nadat we ons hadden opgefrist zijn we richting de Verboden Stad van Hué gelopen. Dit is de trekpleister van Hué en bevind zich binnen de oude stadsmuren. Na Franse bombardementen is veel van de Verboden Stad vernietigd. Daardoor waren niet de nog bestaande gebouwen het hoogtepunt, maar een verkleedpartij die van ons drie koningen maakten. En dan niet de drie koningen die we allemaal uit de Bijbel kennen, maar de drie koningen van Vietnam. Na enkele foto’s van onszelf te hebben gemaakt op de (replica)troon besloten we om buiten over het centrale plein van de Verboden Stad te paraderen. Uiteraard viel dit in goede aarde bij alle toeristen, uitgezonderd een besnorde man die we ervan verdenken Duits te zijn, die op het plein aanwezig waren. De eerder genoemde Duitse toerist kon alleen maar met zijn hoofd schudden. Waarschijnlijk jaloers dat hijzelf geen koningspak aanmocht van zijn vrouw;-)! Nadat een groep Chinese schoolkinderen het plein op kwamen lopen gingen alle spreekwoordelijke remmen los. Carnaval in Hué! De schaamte voorbij zullen we maar zeggen. Nu weet ik ook meteen hoe de Paus zich voelt als hij naar een mensenmenigte op het Sint Pietersplein wuift. In eerste instantie werden er alleen foto’s van veraf gemaakt van ons en dan bij voorkeur als wij het zogenaamd niet zagen. Maar nadat ik zwaaide naar de Chinese groep, wat gevolgd werd door ‘aaahs’ en ‘oooohs’, kwamen verschillende scholieren naar ons toe die graag met ons op de foto wilden. Het bewijs zal ik leveren als ik terug ben in Nederland. Nadat we ons nog een kwartier als de Paus, maar eigenlijk clown, waande hebben we onze pakken ingeleverd en zijn we door de oude binnenstad gelopen. Meer dan de oude stad binnen de stadsmuren heeft Hué niet te bieden, vandaar dat we ’s avonds in het hostel zijn gebleven om te biljarten en gratis (!!!) bier te drinken. Jawel, het happy hour van ons hostel duurde maar liefst van 17.00 tot 24.00 en was inclusief gratis bier. Wat mij betreft mag dit ook bij de Cambrinus ingevoerd worden;-). Dinsdag stond de terugkeer vanuit Hué naar Danang op het programma. Doordat de ruime 100 kilometer ongeveer 3 uur in beslag zou nemen hadden we nog voldoende tijd om in de ochtend en vroeg in de middag activiteiten rondom Hué te ondernemen. Rond 10.00 zijn we op onze trouwe tweewielers gestapt en richting een eeuwenoude arena gereden. Minder indrukwekkend dan zijn naamgenoot in Amsterdam, maar doordat deze arena achteraf in een buitenwijk en aan de rand van een bos was verscholen was de tocht ernaartoe de moeite waard. Doordat we in eerste instantie moeite hadden om het bouwwerk te vinden werden we vriendelijk aangesproken door een Vietnamese man. Binnen enkele minuten hadden we hem gebombardeerd tot gids en zou hij enkele uren voor ons uitrijden en ons wijzen op de bezienswaardigheden die wij graag wilden zien. Hij zou dan de ‘most scenic’ route uitstippelen voor ons. Zo geschiedde. Na de arena zijn we over een weggetje gereden naar een klooster midden in de bossen rondom Hué. Dit weggetje bood ons enkele schitterende uitzichten en bracht ons ook praktisch in de keukens van Vietnamese gezinnen en leidde ons dwars over een begraafplaats. Na het klooster, eerlijkheidshalve moet ik hierbij vermelden dat het lichtelijk tegenviel, zijn we naar de graftombes van een Vietnamese koning en zijn gezin gegaan. Bij graftombes denk je niet meteen aan een gezellige bezigheid, maar het complex dat de beste man voor zichzelf had laten bouwen was groot genoeg om er ruim een uur rond te lopen. Hierna zijn we naar de zeven verdiepingen tellende pagoda van Hué gegaan waar we onze gids vriendelijk bedankten voor de gedane moeite. Het bezichtigen van een pagoda was na het zien van talloze tempels een verademing. Rond de klok van 13.00 zijn we richting Danang gereden, maar niet voordat we bij een Vietnamees gezin in de woonkamer wat hadden gedronken en gegeten om zodoende scherp aan de rit te beginnen. We hadden dezelfde route uitgestippeld en evenals de dag ervoor ging alles vlekkeloos, behalve dat Collin een lekke achterband kreeg. Maar deze ‘tegenslag’ bleek allesbehalve nadelig. Zo kregen we weer de nodige rust op het platteland van Vietnam door de drukte van de regionale weg te ontvluchten en leerden we van vakmensen hoe we een brommerband in het vervolg moeten vervangen. Ook heb ik, nu al, dé foto van Vietnam gemaakt. Een die niet zou misstaan op de kaft van een Lonely Planet over Vietnam. Dit zeg ik uiteraard in alle bescheidenheid. Nadat ook Collin weer gereed was voor vertrek zijn we in een rechte ruk doorgereden naar Danang. Na twee en een halve dag onderdeel van het Vietnamese verkeer te zijn geweest wisten we ons aardig door de medeweggebruikers te laveren. Al met al wat deze tweedaagse uitstap een groot succes.

Na rond het middaguur uitgecheckt te hebben zijn we onze laatste uren in Danang naar het stadion van de plaatselijke FC gewandeld. Doordat het stadion, in eerste instantie, dicht leek te zijn belandden we uiteindelijk via de buitenste trappen op de bovenste ring van het stadion en hadden we een mooi uitzicht op Danang en het speelveld van Danang FC. Toen we de terreinknecht rondom het veld zagen lopen begon er bij ons te dagen dat we, als we maar hard genoeg bleven zoeken, alsnog een ingang naar het veld konden vinden. We hadden gelijk! Sterker nog, we konden als toeristen niet alleen het veld betreden, maar ook ongestoord de perskamer binnenwandelen en het kleedlokaal van de thuisploeg. De materiaalman kwam zelfs het licht aandoen, zodat we alles nog beter konden bewonderen. Later in het hostel bleek dat Danang FC ook nog eens de regerend landskampioen van Vietnam is. Alsof je in de Amsterdam Arena ongestoord overal rond kan neuzen en David Endt je de weg wijst. De aanhouder wint zullen we maar zeggen. Na deze onverwachte stadiontour zijn we naar het vliegveld van Danang gebracht en op het vliegtuig richting Hanoi gegaan. Vrijwel alle backpackers gaan met de bus vanuit Hué, Danang of Hoi An richting Hanoi. Maar zoals eerder vermeld gaan deze jongens niet ruim 16 (!!!) uur verkrampt in een bus liggen als we voor hetzelfde geld ook kunnen vliegen. Noem ons verwend, maar we zullen in ieder geval geen rug- of nekklachten hebben aan het einde van de reis;-). Nadat we ’s avonds in Hanoi waren geland hebben we allereerst in het hotel dat ons onderweg werd aangeboden tours naar Sapa en Halong Bay geboekt en ons Chinese visum geregeld. Dat was de grootste overwinning van de avond. Daarna zijn we nog even Hanoi ingedoken, waarna ik vroeg mijn bed heb opgezocht. De volgende dag had ik namelijk een afspraak met Ho Chi Minh!

Om 07.15 ging de wekker. Normaal gesproken staat niemand zo vroeg op tijdens een vakantie, tenzij je een vlucht moet halen of een belangrijke afspraak hebt. En of we een belangrijke afspraak hadden deze dag! Vandaag zouden we naar het gebalsemde lichaam van Ho Chi Minh gaan kijken. Aangezien het mausoleum slechts enkele uren per weken opengesteld wordt voor publiek en er daardoor lange rijen kunnen ontstaan zijn Collin en ik er vroeg naartoe gegaan. Ho Chi Minh wordt over het algemeen erkend als de grondlegger van het huidige verenigde Vietnam en is in Vietnam de grootste volksheld die ooit heeft bestaan. Het bezoeken van zijn mausoleum stond daarom ook hoog op mijn lijst. Nadat we met de taxi bij het complex waren afgezet zijn we een groep Vietnamese mariniers achterna gelopen via de ‘gereserveerde’ ingang. Later bleek dat dit niet voor toeristen was weggelegd, maar toen hadden we de beste man toch al gezien. Na enkele seconden in een wachtrij van 6 man te hebben gestaan konden we direct doorlopen en werd ons vroege opstaan beloond. We mochten langs de glazen kist van Ho Chi Minh lopen. We werden geacht niet te praten, niet je handen in je zakken te doen, geen pet op te houden, niet stil te staan, niet te grinniken, geen korte broek en/of hemdje te dragen, geen foto’s te maken (helaas!) en ons respectvol te gedragen. En geloof me, de soldaten die het graf bewaken gaan hier zeer serieus mee om. De tombe waar Ho Chi Minh in opgebaard ligt wordt permanent bewaakt door 8 soldaten en is helemaal opgetrokken uit marmer. Ik vond het persoonlijk een indrukwekkend schouwspel. Nadat Collin en ik 30 seconden na het betreden van het mausoleum weer buiten stonden zijn we over het presidentiële complex van Hanoi gelopen terug richting het hotel. ’s Middags hebben we een lange wandeling gemaakt door de historische binnenstad van Hanoi. Hanoi is vergeleken bij Ho Chi Minh stad rustiger, maar heeft wat mij betreft meer te bieden. Een oude binnenstad waarvan de 36 straten ieder vertegenwoordigd worden door een beroepsgroep. Zo heb je straten waarin alleen touwen gemaakt en verkocht worden. Of ijzerwaren. Of speelgoed. Of kruiden. En dat 36 keer. Erg grappig om daar een middag doorheen te struinen. Laat in de middag zijn we nog naar het oorlogsmuseum van Hanoi gegaan. De musea in Azië hebben vooralsnog niet veel om het lijf, zo ook dit museum. Met enige schaamte ga ik ook vertellen dat we ’s avonds naar een poppenvoorstelling zijn geweest. Jullie lezen het goed, drie volwassen kerels zijn naar een poppentheater geweest. We zijn namelijk naar het beroemdste en, volgens de reisgidsen, beste waterpoppentheater van Vietnam gegaan. Drie kwartier spelen mannen en vrouwen vanachter rieten schermen met marionetten op het water die de diverse culturen van Vietnam uitbeelden. Naderhand hebben we onszelf getrakteerd op een biertje aan de straat. Uiteraard om onze mannelijkheid terug te krijgen. Het terrasgevoel krijgt men hier overigens door op plastic krukjes niet hoger dan 25 centimeter aan de straat te gaan zitten. En ondanks dat het onhandig zit is het overal vol met mensen.

Sapa & Halong Bay
Vrijdag 5 april stond onze 3-daagse trip naar Halong Bay op het programma. Dit uniek stukje Vietnam is door UNESCO gebombardeerd als een van de mooiste plekken in Vietnam en kon daardoor niet ontbreken op onze to-do-list. Poging #1 om naar Halong Bay te gaan viel echter, letterlijk, in het water. Nadat we om 08.00 in Hanoi op de bus waren gestapt richting Halong Bay kwam onze gids halverwege de 4 uur durende busreis met het nieuws dat er een tyfoon op komst was en Halong Bay daardoor werd afgesloten. We konden een flink gereduceerde dagtrip maken of rechtsomkeert maken, terug naar Hanoi. Na enkele telefoontjes met ons hostel konden we, gelukkig, onze trip naar Sapa verzetten naar dezelfde avond en gingen we linea recta terug naar Hanoi. De 8 uur durende busreis was voor niks gemaakt. Alsof je vanuit Maastricht naar Groningen rijdt en net wanneer je de Martinitoren in het zicht krijgt weer terug naar huis gaat. Toen we laat in de middag weer in Hanoi waren gearriveerd hebben we een korte wandeling door de binnenstad gemaakt om onze benen te strekken, heb ik een Vietnamese taxichauffeur die hoogstwaarschijnlijk uit Hanoi kwam de weg in Hanoi (!!!) gewezen, wat uiteraard hilarisch was voor omstanders, en zijn we na het eten vol goede moed naar het centrale station gegaan. Zoals zo vaak in Vietnam was ook hier niets gestructureerd en was het chaos troef. Zo moesten we bijvoorbeeld 3 sporen oversteken om bij onze trein te komen en hebben we een aantal maal onze tickets moeten omruilen. Ondanks dat onze trein er niet veelbelovend uitzag (lees: we zagen alleen maar houten banken in de eerste coupés) en alle westerse toeristen naar een andere trein liepen koppelden zich uiteindelijk 4 extra wagons zich aan de bestaande trein en mochten we niet klagen over de ‘hard sleepers’. Ondanks dat ik met mijn 186 centimeters niet gemaakt was voor het bed dat overduidelijk bedoeld was voor kleine Aziaten was de treinreis naar Sapa een meevaller. Na een treinreis van bijna 10 uur kwamen we om 07.50 aan op het station van Lao Cai. De trein had slechts 30 minuten vertraging opgelopen en als je dat vergelijkt met de afstanden, de staat van het spoor en de regelmaat waarin de NS het presteert om te laat te komen was dat een uitzonderlijke prestatie van de Vietnamese spoorwegen. Lao Cai is een plaats die op slechts 2 kilometer van de Vietnamees-Chinese grens ligt en geldt als toegangspoort tot Sapa. Sapa staat bekend om haar rijstplateaus die als traptreden tegen een x aantal bergen van de Vietnamese Alpen zijn opgetrokken. Sapa is zeker het Googlen waard! Na een rit van 38 kilometer door de bergen kwamen we aan op de plaats van bestemming en zijn we direct, met een lokale gids, naar het dorp Cat Cat gelopen. In dit dorp wonen en leven enkele honderden mensen van de Black K’mong stam, een van de etnische minderheden in Vietnam. De etnische minderheden in het noorden van Vietnam staan vooral bekend om hun kleurrijke en traditionele klederdracht. Na ons bezoek aan Cat Cat zijn we met een scooter door de omgeving van Sapa gereden. Het hoogtepunt was ongetwijfeld het deels beklimmen van de Fanxipan. Later kwamen we erachter dat de Fanxipan de hoogste bergtop van Vietnam is. Maar goed, we beschikten niet over deze informatie toen we aan de klim begonnen. We hadden namelijk op een bord gelezen dat je op de top van de Fanxipan een schitterend 360° uitzicht had over de vallei. Voor ons gevoel stonden we al behoorlijk hoog toen we aan de klim begonnen, dus dachten we hier binnen één uur wel mee klaar te zijn. Na 30 minuten door de bossen en over enkele heuvels te hebben gelopen besloten we om rechtsomkeert te maken, omdat er voor ons gevoel geen einde aan de klim leek te komen. Achteraf bleek dit dus een prima beslissing, doordat we in het hostel op de hoogte werden gebracht dat een trekking naar de top van de Fanxipan ruim 3 dagen in beslag neemt en voornamelijk geschikt is voor ervaren en geoefende klimmers. Zelfs onze gids, een vrouw van de Black K’mong stam, vond het hilarisch dat we de Fanxipan probeerden te beklimmen op onze All Stars en in onze gekleurde korte broeken;-). Na een koude nacht in Sapa zijn we vroeg opgestaan en hebben we een wandeltour van ruim 12 kilometer door de omgeving van Sapa gemaakt. We hadden, letterlijk, oogverblindende uitzichten op de rijstplateaus, waarvan er enkele al onder water stonden, en kwamen door verschillende kleine dorpen waar etnische minderheden en voornamelijk kleine meisjes ons allerlei souvenirs probeerden te verkopen. Dit deden ze door met minimaal 6, maar vaak 10+, kinderen om iemand heen te gaan staan en op een zoemende en zeurende toon (dat kwam me wel bekend voor;-)) te vragen: ‘buy something from meeeeeee’. Ik was er al behoorlijk snel klaar mee, maar gelukkig hadden we een Australische zwakkeling in onze groep, waardoor wij een nog minder interessant doelwit waren voor deze volhardende kinderen. Zo kwam de man in kwestie terug met een broek, diverse armbandjes, een portemonnee en had hij ook nog een muts op de kop weten te tikken. Nadat we door het eerste dorp hadden gelopen werden we door onze gids uitgenodigd om bij haar thuis een lokaal drankje te drinken. Nadat we hadden ervaren hoe de lokale bevolking leeft hebben we nog met een kruisboog geschoten, wat wederom tot grote hilariteit bij onze gids leidde, voordat we met de minivan terug naar het hotel werden gebracht. Tijdens de terugweg hadden we een schitterend uitzicht over de vallei waarin je alle rijstvelden en rijstplateaus kon zien liggen. Daarom besloten Collin en ik met de scooter terug te gaan om op ons gemak te genieten van het uitzicht. ’s Avonds zijn we wederom met de nachttrein naar Hanoi gegaan. Jammer genoeg waren de bedden er niet groter op geworden, maar door twee fantastische dagen in Sapa nam ik die kleinigheid voor lief.

Poging #2 om naar Halong Bay te gaan is ook jammerlijk mislukt. Van al mijn bewondering die ik voor de Vietnamese spoorwegen had opgebouwd is inmiddels geen greintje meer over. We hebben namelijk van 21.00 tot 11.00 stilgestaan op een plaats vlak buiten Sapa omdat onze trein kapot was. Of omdat er een ongeluk had plaatsgevonden in de buurt van Hanoi. De reden waarom we 14 uur op één en dezelfde plaats hebben stilgestaan was in ieder geval alles behalve duidelijk. Wat wel kraakhelder was is dat we de bus van 08.00 naar Halong Bay hadden gemist. En we hadden nog wel 4 uur speling doordat we eigenlijk om 04.05 in Hanoi zouden aankomen. De tijd tussen 21.00 en 11.00 konden we relatief eenvoudig doden door te gaan slapen. Het enige probleem was echter een Chinese vrouw op leeftijd die zowel bij het in- als uitademen (!!!) het geluid van een langzaam afbrekende boomtak maakte. En dan geen dunne dennentak, maar de tak van een eeuwenoude dikke eikenboom. Na enkele verwensingen in het Nederland en diverse (harde) porren met een Pringles bus, het irritatieniveau had inmiddels het kookpunt bereikt, hebben we het voor elkaar gekregen dat ze midden in de nacht de trein verliet. De aanhouder wint wederom! De uren tussen 03.00 en 11.00 zijn toen voorbij gevlogen. Toen we om 11.00 weer stapvoets begonnen te rijden was ik inmiddels klaarwakker en had ik me neergelegd bij het feit dat een driedaagse tour naar Halong Bay niet meer tot de mogelijkheden behoorde. Wel konden we, doordat we overdag met de trein reisden, genieten van de natuur die Vietnam te bieden heeft. En van de chaos die Vietnam te bieden heeft. Ieder nadeel heeft zijn voordeel! Doordat er op de meeste plekken in Vietnam maar één enkel spoor ligt moesten we overstappen op een andere trein die we op de helft van de route tegenkwamen. Hetzelfde gold uiteraard voor de reizigers uit die trein. Het resultaat: complete chaos. Mensen die op het spoor liepen, waaronder wij, om bij hun eigenlijke trein te komen. En uiteraard sprak het spoorwegpersoneel geen enkel woord Engels. Nadat we onze plaatsen in de nieuwe trein weer hadden opgeëist kon de terugreis naar Hanoi dan eindelijk voortgezet worden. Vroeg in de avond wist ik me geen houding meer te geven op de harde bedden in de trein en begon ik als een klein kind heen en weer te lopen, te klimmen en te verzitten. Het ging gewoon niet meer en mijn geduld was op;-). Om 20.30 kwamen we uiteindelijk aan in Hanoi na een treinreis van bijna 26 uur. En je hoeft geen rekenwonder te zijn om na te gaan dat we bijna 16 en een half uur vertraging hadden opgelopen. Uiteindelijk kwam ik luttele uren te kort voor een persoonlijk record dat ik met Daniëlle in Detroit heb gezet. Jullie begrijpen dat ik ’s avonds als een gebroken man vroeg mijn bed heb opgezocht. Immers, de volgende ochtend moesten we ook weer vroeg naar Halong Bay.

Zelfs in Vietnam is drie keer scheepsrecht. Poging #3 om naar Halong Bay te gaan was eindelijk succesvol. Helaas hadden we niet meer de mogelijkheid om een driedaagse tour te doen, maar achteraf was dit ook te lang geweest. We zijn dan wel niet naar Cat Ba eiland gegaan, maar mooi natuur hebben we evengoed al gezien in Vietnam. Na een goede nachtrust werden we om 08.00 opgehaald om de voor ons inmiddels bekende weg naar Halong City af te leggen. Uiteraard, wij zijn inmiddels ervaringsdeskundigen, hadden we weer vertraging, maar alles onder de 16 uur is tegenwoordig geen vertraging meer te noemen. Echter dacht een Engelse man in onze tourgroep, vanaf nu bromsnor genoemd, dat het gepast was om hierover te klagen. Zoals ‘bromsnor’ over alles wat hem niet aanstond klaagde. Om 13.00 stapten we op onze boot om Halong Bay in de varen. Halong Bay is een eilanden archipel in het Noordoosten van Vietnam in de Golf van Tulkin. Dit natuurwonder bestaat uit niet minder dan 1969 eilanden waar je voornamelijk tussendoor vaart. Jullie vragen je vast af hoe ik weet dat er 1969 eilanden in Halong Bay zijn? Het antwoord: er zijn evenveel eilanden in Halong Bay als het sterfjaar van Ho Chi Minh. Ook de foto’s van Halong Bay zijn het Googlen waard! In Halong Bay hebben we gekajakt, Surprising Cave bezocht, bijna gevochten met een wilde aap en vanaf de top van een van de eilandjes over de baai uitgekeken. De lange dag in Halong Bay werd afgesloten met een ouderwets avondje karaoke. Na een voorzichtig begin wierpen wij, de Nederlanders, ons al snel op als katalysator van de voornamelijk Aziatische groep. Zeker met mijn karaoke ervaring in Hamilton was dit voor mij geen probleem. Na enkele klassiekers van de Beatles en een nummer in het Vietnamees, wat met een ovationeel applaus werd begroet, was het de beurt aan onze nieuwe Vietnamese vriend Kwok om een aantal nummers te zingen. Kwok was onze tafelgenoot en hij heeft bij ons eerste biertje wel 8 keer geproost. Nu snap ik ook dat de Vietnamezen weinig drinken op een avond. Ze zijn meer dan de helft van hun tijd kwijt met proosten. Langzaam bloedde het karaoke dood en gingen we slapen op de boot, midden in Halong Bay. Ik ken slechtere plaatsen om een nacht in Vietnam door te brengen;-). De volgende ochtend zijn we door het oogverblindende Halong Bay gevaren en rond het middaguur zijn we met de bus weer naar Hanoi vertrokken. Ondanks dat we ‘maar’ twee dagen in Halong Bay zijn geweest heb ik voor mijn gevoel genoeg van dit natuurwonder kunnen zien. Waardoor de verloren dag in de trein uiteindelijk vergeten kan worden.

De laatste dag in Vietnam stond vooral in het teken van de tijd doden voordat we op het vliegtuig naar Hong Kong konden stappen. Nadat ik voor de verandering eens gewekt werd door de communistische propagandamuziek die iedere ochtend stipt om 07.30 door de straten van Hanoi schalt, heb ik een ochtendwandeling door de stad gemaakt. Van de ‘Temple of Literature’ naar de ‘One Pillar Pagoda’ met als eindstop het Ho Chi Minh museum. Geen bijzondere bezienswaardigheden, alhoewel het Ho Chi Minh museum een van de meest indoctrinerende musea is waar ik ooit binnen ben geweest. Ho Chi Minh wordt in dit museum op gelijke hoogte gesteld met God en allerlei vreemde relikwieën worden er tentoongesteld, met als hoogtepunt de brieven die hij in zijn jeugd heeft geschreven. De middaguren hebben we doorgebracht in Old Quarter alvorens we met de taxi naar het vliegveld van Hanoi werden gebracht. De taxichauffeur moest tijdens onze rit nog wel even zijn studerende zus thuisbrengen, waardoor wij op elkaar gepakt op de kleine achterbank konden plaatsnemen. Het is en blijft Azië! Ondanks dat de vlucht naar Hong Kong vertraagd was verliep de reis voorspoedig. Ook eindelijk weer eens een land (lees: stad) waar het openbaar vervoer eens niet te wensen overlaat. Rond 01.30 kwamen we moe, maar voldaan, aan in het hostel.

Hong Kong & Macau
Hong Kong is overduidelijk een stad naar mijn hart. Modern, georganiseerd én gestructureerd en het heeft, naar mijn bescheiden mening, een van de mooiste skylines ter wereld. Bovendien is de stad schoon en is er genoeg te beleven. De eerste dagen hebben we voornamelijk door de stad gewandeld. Van het met neonverlichte Causeway Bay, tot aan het door wolkenkrabbers gedomineerde Central en door Kowloon. Voor diegene die nog nooit in Hong Kong zijn geweest; Hong Kong bestaat uit grofweg twee gedeelten: Hong Kong island en Kowloon. Wij sliepen op Hong Kong island, dus we waren ‘verplicht’ om met de ferry of de metro de oversteek naar Kowloon te maken. De ferry van Hong Kong island naar Kowloon is een attractie op zich, zeker omdat je vanaf de boot misschien wel het mooiste uitzicht over de skyline van Hong Kong hebt. Eenmaal aan de overkant (Kowloon) kun je vanaf de Avenue of Stars, de Aziatische variant van Hollywood Boulevard, alle wolkenkrabbers van Hong Kong zien liggen. Uitgezonderd het hoogste gebouw van de stad. Kleinigheidjes blijf je houden! Ook hebben we, lui als we zijn, onszelf bijna 800 meter vermaakt op de langste roltrap ter wereld (792 meter) en zijn we vanaf het heuvelachtige gedeelte van Hong Kong, Mid-Central Level, weer richting het water gelopen. Dat was ook direct het enige nadeel aan de roltrappen, je moet het hele stuk naar beneden lopen, omdat de roltrappen alleen omhoog gaan. Nadat we de eerste dag in Hong Kong voor de tweede maal, deze keer met de metro, de oversteek naar Kowloon maakten hadden we ’s avonds een schitterend uitzicht op de verlichte skyline en de dagelijkse lasershow. Tijdens deze show worden de 43 hoogste gebouwen van de stad verlicht met lasers en lichteffecten op muziek. Nadat de show was afgelopen zijn we tot in de vroege uurtjes ‘op stap’ geweest in Hong Kong. Eigenlijk was het meer hangen op straat met goedkoop bier uit de plaatselijke 7-Eleven. De barren in Hong Kong zijn namelijk vaker leeg dan vol door de woekerprijzen die men durft te vragen voor een biertje. Minimaal €7! Buiten proportioneel. Vandaar dat iedereen op straat naar de muziek luistert die in de cafés wordt gedraaid. Na deze eerste avond zijn we de volgende dag, na een wandeling langs het Olympisch voetbalstadion, richting de Peak gegaan. Vanaf deze heuvel die aan de rand van Hong Kong island ligt hadden we, en dit kan ik met zekerheid zeggen, het beste uitzicht op de stad. Hier hebben we dan ook vanaf 17.00 tot 19.30 doorgebracht om Hong Kong zowel in daglicht als kunstmatig verlicht te zien. ’s Avonds zijn Collin en ik nog naar de bioscoop geweest, omdat we geen zin hadden om nog een avond op straat te hangen. De volgende dag hebben we de wereldberoemde paardenraces op de Happy Valley Racecourse live mogen bijwonen. Normaal zijn de races alleen op woensdagavonden, maar aangezien we donderdagavond in Hong Kong zijn aangekomen en woensdagochtend weer gaan heeft de organisatie besloten om, speciaal voor ons uiteraard;-), ook op zondagmiddag 10 races in te plannen. Om 10.15 stonden we al ongeduldig voor de poorten van de Happy Valley Racecourse te wachten tot ze om 11.00 open zouden gaan. De races zouden echter pas om 13.00 beginnen, vandaar dat we eieren voor ons geld kozen en eerst gingen ontbijten. Nadat we om 12.15 door de poorten van het stadion liepen was het stadion goed gevuld met voornamelijk Aziaten. De lokale bevolking komt voornamelijk naar de paardenraces omdat ze dan legaal kunnen gokken. Het gokken op de paardenraces is namelijk de enige legale manier in Hong Kong om überhaupt te gokken en dat wordt dan ook volop gedaan. Het schijnt zelfs dat de Hong Kong Jockey Club ruim 100 miljard (!!!) aan omzet maakt. Uiteraard hebben wij ons steentje hieraan bijgedragen. Alleen de eerste van 10 races hebben we afgewacht, maar na een korte uitleg van een dame aan de informatiebalie hebben we ons ook in het gokgedruis gestort. De eerste race was het direct prijs. De winnaar werd goed voorspelt in kamp Holland, waarna we nog twee maal de juiste winnaar zouden voorspellen. Maar geloof het of niet, aan het einde van de middag hadden we een klein verlies van €3 per persoon. Tien races en ruim 5 uur later stapten we, samen met duizenden andere gokverslaafden, weer naar buiten. Tien Euro lichter, maar een leuke ervaring rijker.

Het gokken op de paardenraces in Hong Kong had mijn gokverslaving, een van de naweeën van Las Vegas, weer nieuw leven ingeblazen. Daarop besloten we om naar Macau te gaan. Het Las Vegas van het Oosten, alleen nog grootser. Vroeg in de ochtend zijn we op de ferry naar Macau gestapt en slechts één uur later stonden we in een nieuw land. Na de, voor ons inmiddels, gebruikelijke plichtplegingen (lees: paspoort laten stempelen) zijn we als eerste de oude binnenstad van Macau doorgewandeld. Macau was tot 1999 een Portugese enclave en dat was zowel aan de straatnamen, de gebouwen, als aan de plaatselijke verkeersborden te zien. Vrijwel alles was Portugees/Chinees beschreven. Na een korte wandeling door het historische centrum en langs de Macau Tower, het meest iconische gebouw van Macau, vonden we het tijd om te gaan doen waarvoor we eigenlijk gekomen waren: gokken! We lieten ons door een taxi afzetten bij een van de grootste casino’s van Macau: Grand Lisboa. Het gebouw, een 150 meter hoge lotusbloem, en het interieur stelden niet teleur, dat kon echter niet van de gokprestaties gezegd worden. Het gokken in Azië is namelijk compleet anders dan ik gewend ben van Las Vegas en het Holland Casino. Het vinden van een pokertafel is als het zoeken naar een speld in een hooiberg en Blackjack machines waren helemaal uit den boze. Aan de Chinese gokspellen hebben we wijselijk onze handen niet gebrand, waardoor het gokken uitliep op een grote teleurstelling. We hebben evengoed genoten van alle grote casino’s. Van het Grand Lisboa en het MGM Grand, tot aan het Wynn/Encore. Stuk voor stuk kleine broertjes van de naamgenoten in Las Vegas. Het grootste voordeel van gokken in Macau: als Europeaan verlies je nagenoeg geen geld, omdat je de spellen niet begrijpt. Met het gevoel van teleurstelling, maar met een goed gevulde portemonnee vertrokken we weer richting Hong Kong. Jammer genoeg heeft Macau haar verwachtingen niet kunnen waarmaken…

De laatste dag in Hong Kong zijn we naar het HK Museum of Science gegaan. Ondanks dat de doelgroep van dit museum kinderen in de leeftijdscategorie 6-14 jaar was hebben we ons kostelijk vermaakt. Ademloos kijken naar een soort achtbaan waar een bowlingbal doorheen rolde, onszelf testen met uitdagende opdrachten, en daarna diep gefrustreerd raken wanneer het niet lukte, en ook zijn we in een simulator gestapt waar we ons taxi-, bus-, en/of treinbestuurder in Hong Kong waande. Verder hebben we deze dag niet veel ondernomen. De laatste avond in Hong Kong ging dan ook uit als een nachtkaars, ook omdat we ons de volgende ochtend rond de klok van 07.00 weer moesten melden op het vliegveld voor onze vlucht richting Japan!

Wordt vervolgd…

Maarten

  • 16 April 2013 - 15:32

    Daniëlle :

    Ha zonnestraaltje haha, er moet inderdaad heel wat gebeuren wil jij met een ochtendhumeur wakker worden... Gelukkig is alles goedgekomen;-) Het gaat goed daar verder zo te lezen! Kijk er echt naar uit om alle foto's te kunnen bekijken. Ben zo benieuwd..... Inmiddels ben je al op de helft.... Nu kan het AFtellen écht beginnen:-D Veel plezier nog en mocht je geen zin meer hebben. Je mag altijd eerder thuiskomen hihi;-) Dikke knuffel!

  • 17 April 2013 - 18:44

    Frank En Marie Jose:

    Hallo Maarten,

    Heb je verhaal nog niet gelezen,maar ben het helemaal eens met Danielle.
    Ook voor ons mag je eerder thuiskomen.
    Ga vanavond je verhaal lezen,dus tot onze reactie.
    Geniet ervan en kijk uit je doppen.
    Pap en Mam
    Dikke knuffel van ons,groeten aan Collin.

  • 17 April 2013 - 20:37

    Pap En Mam:

    Nou ik ben weer helemaal op de hoogte van jullie.
    Gelukkig was het een Philips TL buis waar ze jullie mee wilden slaan,bij ieder ander merk had ik verwacht van jullie een Vietnamese karatehouding en enkele kreten.
    Maar gelukkig is dit ook weer goed afgelopen.
    Wat een avonturen die jullie meemaken,begin een beetje jaloers te worden.
    Maar misschien nodig jij mij later uit voor een tweede reis.
    Overigens wil ik nog melden dat ook wij zeer trouwe lezers zijn,maar dit terzijde.
    Wij kijken al weer uit naar jouw volgende verhaal,en wensen jullie veel plezier,en nogmaals
    LET OP En tot SKYPE.

    Pap en Mam

    Zaterdag as skypen rond 12.00????

  • 21 April 2013 - 02:15

    Maria:

    Ha Maarten,

    Wat heb je toch een schrijftalent! Heel amusant wat je daar weer meemaakt.
    Ben ook benieuwd naar je foto's, heb al een aantal mooie (panorama)foto's gezien!
    Groetjes en geniet nog van HongKong enz.

    Maria (en van de rest van de familie)

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Maarten

Actief sinds 28 Dec. 2011
Verslag gelezen: 582
Totaal aantal bezoekers 64681

Voorgaande reizen:

19 Februari 2013 - 16 Juni 2013

Reizen door Azië

Landen bezocht: